Evenementen Zorgverlener Cat. 2 (NIKTA)
Toegenomen vrije tijd, economisch welvaren en een grote mate van mobiliteit zijn de ingrediënten voor de huidige populariteit van
(massa)evenementen. Er is in relatief korte tijd een omvangrijke markt voor evenementen ontstaan. In het algemeen spraakgebruik
wordt het begrip publieksevenement breed opgevat. Een evenement kan van alles zijn, variërend van sportwedstrijden, straattheater,
braderieën en straatconcerten tot wielerronden, de Amsterdamse Sail of de TT-races in Assen. Nederland kent per jaar naar schatting
zo’n 10.000 evenementen, een verdubbeling sinds de jaren 80-90. Sommige evenementen beginnen op kleine schaal en groeien uit
(zoals Dance Valley en het Rotterdamse Zomercarnaval) tot jaarlijks terugkerende mega-events.
Evenementen brengen zekere risico’s voor de veiligheid van het publiek met zich mee. Het gaat om situaties waarin:
• Een verzameling mensen zich in een bepaald tijdvak in (naar en van) een (meestal) begrensde en openbaar toegankelijke
inrichting of terrein bevindt of beweegt
• Individuen uit deze verzameling geen arbeidsrelatie hebben met de (rechts)persoon die het evenement organiseert
• De verzameling mensen herkenbaar is en individuen uit deze verzameling soortgelijke risico’s ondervinden
En dan kan het soms goed mis gaan.
Voorbeelden van grote incidenten tijdens evenementen zijn:
De verkeerschaos na afloop van Dance Valley 2001, de rellen tijdens Sunset Grooves 2009 in Hoek van Holland (Conclusie van het
onderzoek: “…ongecoördineerde hulpverlening, onvoldoende rechtdoen aan dreigingsinformatie en een onduidelijke
commandostructuur…”) en de ramp tijdens de Dance Parade 2010 in Duisburg (21 doden, 509 gewonden. Conclusie van het
onderzoek: “Waarschuwingen van de Duisburgse politie werden genegeerd en er was door de organisator te weinig
beveiligingspersoneel ingezet om de mensenmassa in goede banen te leiden. Verder was de enige toegangsweg tot het terrein, die
door een tunnel liep, veel te krap. Die tunnel kon maar 30.000 mensen per uur doorlaten, dat was veel te weinig voor de meer dan een
miljoen mensen die het feest wilden bijwonen”).
In toenemende mate krijgen organisatoren en hulpverleners ook te maken met overmatig gebruik van alcohol en drugs.
Alcohol- en drugsgebruik kan problematische vormen aannemen en leiden tot ernstige verstoringen in de gezondheid van het
slachtoffer. In het nieuws is steeds vaker aandacht voor alcoholgebruik op jongere leeftijd en nieuwe gewoonten zoals ‘bingedrinking’ of
‘comazuipen’. Vooral op jonge leeftijd kunnen de gevolgen van alcohol- en drugsgebruik voor de ontwikkeling van de jongvolwassenen
ernstig zijn. Snel en verantwoord reageren in geval van een alcohol- of drugsincident kan levens redden. Evenementen Zorgverleners
moeten dan ook weten hoe te handelen bij dergelijke incidenten. De opleiding Instructeur Evenementenzorg Cat. 2 omvat de
afzonderlijke opleiding Basiszorg Alchol & Drugs Incidenten. Dus geen extra nascholing EHBDu of EHBDD Nodig!
Daarnaast is er sprake van een toenemende terrorismedreiging, ook in Nederland. Strategische of symbolische plaatsen kunnen
doelwit zijn van aanslagen. Maar ook plekken waar veel mensen komen, zoals evenementenlocaties. In dat geval hebben terroristen
het doel om zoveel mogelijk mensen tegelijk te treffen en een substantieel of symbolisch belangrijk deel van de samenleving te
ontwrichten. Een voorbeeld hiervan is de terroristische aanslag in concertzaal Bataclan, Parijs op 13 november 2015 (89 doden).
Het is dus niet verwonderlijk dat er een groeiende behoefte is aan een gespecialiseerde en georganiseerde zorgverlening die is gericht
op evenementen. Het belangrijkste kenmerk van een evenement is de grote verzameling van mensen en de (veelal) korte tijd van
voorbereiding. De organisatie van de zorgverlening moet daarop ingericht zijn in kwantitatieve en kwalitatieve zin.
Je moet daarbij denken aan:
De certificatieregeling ‘Evenementenzorgverlener Cat. 2’, voorziet in deze groeiende behoefte. Deze behoefte is verder gegroeid als
gevolg van de invoering van de AMvB BGBOP (Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen). Deze maatregel stelt
wettelijke regels aan de wijze waarop brandveiligheid moet worden gewaarborgd op andere plaatsen dan gebouwen, waaronder
evenemententerreinen en de tijdelijke bouwwerken die daar worden geplaatst. De maatregel bevat verschillende wijzigingen ten
opzichte van eerdere normeringen voor brandveiligheid op evenementen, die veelal waren geschoeid op het Bouwbesluit 2012 en
lokale of regionale richtlijnen. Met de inwerkingtreding van de maatregel (1 januari 2018) zijn de wettelijke normen leidend en zijn de
regels die op deze punten in lokale brandbeveiligingsverordeningen waren opgenomen, komen te vervallen. Nieuw in deze AmvB is de
wettelijke verplichting tot het organiseren van basishulpverlening op evenementen en andere plaatsen. Hier is de organisator van het
evenement voor verantwoordelijk. Deze certificatieregeling sluit heel goed aan bij het BGBOP
Daarnaast is in maart 2019 de Veldnorm Evenementenzorg ingevoerd. De Veldnorm Evenementenzorg beschrijft wat goede
evenementenzorg is en hoe de kwaliteit en patiëntveiligheid geborgd kan worden. Daarnaast verschaft de Veldnorm
helderheid over de verschillende termen en definities die gebruikt worden in de evenementenzorg en stelt normen wat betreft
competenties, zorgniveaus, inzet, registratie en evaluatie. De Veldnorm is tot stand gekomen na een gezamenlijke inspanning
van alle betrokken partijen in het werkveld. Het veld bepaalt welke aspecten relevant zijn en wat de normen moeten zijn. Een
breed gedragen Veldnorm wordt door de overheid gezien als een belangrijke voorwaarde in de borging van de kwaliteit van de
evenementenzorg.
De invoering van de Veldnorm is reden geweest om de certificatieregelingen van NIKTA die zijn ontwikkeld voor de
evenementenbranche, dan wel daar zeer geschikt voor zijn, zodanig te herzien dat zij zowel qua benaming als qua inhoud
naadloos aansluiten op Veldnorm.
De certificatieregeling ‘Evenementen Hulpverlener’ van NIKTA is daarom in mei 2019 herzien en hernoemd naar
‘Evenementenzorgverlener Cat. 2’.
In deze certificatieregeling is ook een optionele ‘Module Teamleider’ opgenomen. Het betreft eindtermen die de kennis en vaardigheden
beschrijven van een leidinggevende bij evenementenhulpverlening. Deze optionele module kan in het examenproces worden
meegenomen. Indien een kandidaat ook deze optionele module behaald, komt op het persoonscertificaat de vermelding ‘Inclusief
Module Teamleider’.
Om te beoordelen of de aanvrager van het persoonscertificaat ‘Evenementenzorgverlener Cat. 2’ beschikt over het beoogde niveau
van kennis en vaardigheden, dient deze een theoretisch en praktische profcheck af te leggen. Om de objectiviteit van het examen te
waarborgen, wordt dit afgenomen door een examenbureau dat onafhankelijk opereert van het instituut dat de opleiding heeft verzorgd.
Na het volledige examen met goed gevolg te hebben afgelegd, ontvangt de kandidaat een certificaat van vakbekwaamheid (ook wel
‘persoonscertificaat’ genoemd) voor het vakbekwaamheidsprofiel ‘Evenementenzorgverlener Cat. 2’ (toepassingsgebied. De
onderscheidende kenmerken van een certificaat van vakbekwaamheid ten opzichte van een diploma, attest of getuigschrift zijn:
– Het certificaat heeft een bepaalde geldigheidsduur, waarna het zijn kwalificerende status verliest;
– De certificaathouder is verplicht zijn vakbekwaamheid te onderhouden gedurende de certificatieperiode en dit aan te tonen;
– Tijdens de geldigheidsduur van het certificaat staat de houder ervan onder toezicht van de instantie (certificatie-instelling) die
het certificaat heeft toegekend.
Door accreditatie van de certificatie-instelling op basis van de norm ISO-NEN17024, beschikt de certificaathouder over een
kwalificerend document dat internationaal wordt geaccepteerd.
Wet- en regelgeving, technologie en werkmethoden zijn aan verandering onderhevig. Deze wijzigingen worden door de beheerder van
de certificatieregeling in de eindtermen van het vakbekwaamheidsprofiel verwerkt. Aan het einde van de geldigheidsperiode van het
certificaat, dient de certificaathouder daarom opnieuw een theorie- en praktijkexamen met voldoende resultaat af te leggen. Hiermee
toont hij aan op de hoogte te zijn gebleven van de ontwikkelingen in zijn vakgebied. Na te zijn geslaagd voor dit examen, ontvangt de
certificaathouder wederom een persoonscertificaat voor bepaalde tijd.